28 februari 2010: een zondag met weer waarin je je hond niet eens uitlaat.
De wind is aangetrokken, de regen geselt de kale bomen en weinig mensen wagen zich op straat.
Behalve in Kuurne, waar een grote groep ingepakte wielrenners aan een ouderwets potje afzien beginnen, zo een waar iedereen denkt "ga toch lekker naar binnen en pak een kop warme chocomelk".
Op de liefhebbers na: zij likken hun vingers af bij de koers die gaat volgen.
Het peloton blijft aanvankelijk lang bijeen, wellicht uit angst voor compleet stukgaan in de koers zelf, of de prijs straks in San Remo of Meerbeke betalen.
Boonen zal dan ook niet meer terugrijden naar Kuurne omdat diens doelen ergens in de volgende weken liggen.
Tom is niet de enige die zijn krachten niet wil verspillen in het gebeuk tegen de verder aantrekkende wind, want ook Nuyens, Flecha en Pozzato geven de strijd op.
Waar topfavorieten afhaken staan andere helden op, zoals de vaak door blessures geplaagde Bobbie Traksel.
De renner van Vacansoleil is de eerste die wegspringt uit het peloton en de strijd met de inmiddels stormachtige wind en striemende regens alleen aangaat.
Met hem zijn nog even Rony Martias en Arnoud van Groen, maar zij worden om beurten teruggeblazen en zo is Traksel de bekende "eenzame fietser"
Eenmaal met de neus in de wind beseft hij dat er nu geen weg meer terug is en aanvankelijk baalt hij ook wel van zijn actie.
Echter blijken achter zijn rug de renners bij bosjes de strijd tegen het beestenweer op te geven en de warme auto of bus op te zoeken.
Na de beklimming van de Oude Kwaremont krijgt Bobbie steun van Rick Flens en Ian Stannard.
Waar de storm een zware tegenstander was, had deze voor hen ook een voordeel in de vorm van een omgewaaide boom, hierdoor moest een deel van het parcours omgeleid worden en ditmaal betekende het 20 kilometer minder ploeteren.
Achter het drietal gaat de enige topfavoriet die zich niet laat terugslaan door wat wind en regen in de tegenaanval: Thor Hushovd.
Normaalgesproken een beer van een renner, maar op deze zondag is het nog te vroeg in het voorjaar voor Thor: de superbenen zijn gereserveerd voor april.
Dit is een dag waarin niet de sterkste, slimste of snelste renner gaat winnen, maar gewoon degene die het minst dood blijkt te zijn in de laatste kilometers.
Op het plaatselijke circuit te Kuurne probeert Flens een demarrage, of wat er voor door moet gaan na deze marteling.
Stannard rijdt met Traksel terug naar de Raborenner en gaat even verderop zelf nog eens.
De Brit heeft even een gaatje van wat fietslengtes, maar al gauw brengt Flens Traksel terug.
Stannard heeft zijn laatste koek in het water gegooid en wanneer Flens een nieuwe versnelling plaatst is hij gezien, maar Traksel blijft netjes bij.
Daar de twee Nederlanders vervolgens de moed nog hebben om ouderwets te surplassen is Stannard weer terug om nog een moedige demarrage van achteren te plaatsen, maar meer dan een Britse versie van een stervende zwaan is het niet.
Het trio is dan op steenworp van de finish en Traksel laat met zijn enige versnelling, eentje die in normale omstandigheden wellicht winst oplevert in de sprint om de honderdveertiende plek, Flens en Stannard stilstaan.
Een verdiende overwinning voor een renner die door een hoop pech niet vaak kon laten zien wat hij in huis heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten