De Tour van 1926!
Midden in juli was het: een etappe van Bayonne naar Luchon over een paar bekende pyreneeëncols over een afstand van 326 kilometer.
De Tour was de langste uit de 98 die er tot dusver zijn verreden met een totale afstand van 5745 kilometer, dus die rit kon er ook nog wel bij.
Het peloton werd midden in de nacht de weg opgejaagd en trof het slechtste weer dat je maar kunt verzinnen in Zuid Frankrijk, in de maand juli, aan.
Stromende regen, hagel, kou, onweer en mist over de volle afstand en de renners moesten destijds ook nog eens over onverharde geitenpaden de cols over.
Geitenpaadjes werden modderstromen en hoger in de bergen ging regen over in sneeuw.
Dit alles was het deel van de dwangarbeiders van de weg: levens in gevaar, renners die te voet de berg op ploeterden en volgwagens bleven vastzitten in de blubber, maar de koers ging gewoon door.
Toen wel: hoe meer leed, drama en afzien, hoe beter vond directeur Desgranges en elke overtreding van het strenge reglement werd meteen zwaar bestraft.
Onderweg is het met de techniek van die tijd al een karwei om een berg te beklimmen: het achterwiel moet omgedraaid worden voor het grotere tandwiel om de berg te bedwingen.
Veel gefietst werd er niet, het was op delen van de beklimmingen meer een wedstrijd veldlopen met een fiets.
19 uur na de start arriveert in Luchon een eerste renner, compleet onherkenbaar door een dikke laag modder: het blijkt de Belg Lucien Buysse te zijn.
Een van de omstanders wurmt de verkrampte vingers los van zijn stuur, anderen helpen Buysse van zijn fiets.
Deze Flandrien zit op krachten te komen in een warm bad wanneer na 25 minuten de Italiaan Bartolomeo Aimo binnenstrompelt.
Onderweg hebben ze de meest spartaanse omstandigheden overleefd: Buysse is onderweg in een afgrondje gevallen, de Tourwinnaar van 1925: Ottavio Bottecchia is meer dood dan levend afgestapt en onder meer Adelin Benoit valt letterlijk uit de wedstrijd.
De man in het geel was tijdens de etappe nog de Belg Vanslembrouck.
Hij heeft een lekke band en eenmaal dat probleem verholpen is werken zijn remmen niet meer.
De afdaling is dan ook een hachelijke onderneming waarbij de Belg remt door zijn voet tegen het achterwiel te drukken.
Hij verliest dan ook het geel wanneer hij twee uur na Buysse Luchon binnenkomt.
Slechts 10 van de 76 gestarte renners zijn in een uur na Buysse binnen en de sensatie van Desgranges slaat na verloop van tijd toch wel om in angst, want waar zijn al die andere renners gebleven?
Desgranges besloot om een zoektocht naar de vermiste mannen op te zetten en deze werden overal aangetroffen: in berghutjes, stallen of zelfs in grotten!
Slechts 22 renners zijn voor middernacht binnen, waarvan sommigen in een bus waren gestapt en de laatste kilometers weer op de fiets af hebben gelegd, iets dat later bekend wordt omdat ze vergaten de chauffeur een fooi te geven en deze dat kwam vragen bij de directie.
Ze krijgen echter geen straf en dat is in de tijd van Desgranges een uitzondering.
Van de schrik bekomen strijkt de Tourdirecteur over zijn hart: degenen die Luchon die dag of nacht nog bereiken mogen in de Tour blijven.
47 renners zijn er na deze helse tocht over om, na een extra rustdag, de volgende etappe aan te vangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten