Van wielrennen had ik weinig kaas gegeten in de zomer van 1999, ik was destijds helemaal gek van de formule 1 en daar wist ik zo ongeveer alles van.
Buiten Ullrich, Pantani, Virenque, Erik Dekker, Erik Zabel en Mario Cipollini kende ik geen enkele renner en kon me vooral herinneren dat de Tour van 1998 uit was gelopen op één groot drama met dopingschandalen.
Mijn interesse werd gewekt tijdens een schoolkamp.
Vreemd genoeg op een schoolkamp, maar het kwam omdat ik een krant las waarin stond dat Michael Boogerd, een van de kanshebbers op een leuke klassering, in één van de eerste etappes was gevallen en op minuten achterstand was aangekomen.
Na dat kamp ging ik dan ook maar eens kijken hoe de Tour de France nu eigenlijk ging en wat de Nederlanders eigenlijk presteerden.
Ullrich en Pantani deden niet mee en de eerste ritten die ik zag waren de standaard vlakke, eindigend op een massasprint (vaak gewonnen door Cipollini).
Een tijdrit volgde, renners die één voor een van start gingen en om de snelste tijd knokten.
Dit deed me wel denken aan de kwalificatietraining in de formule 1, maar in plaats van de Pole - Position stond de gele trui op het spel.
Na de formule 1 (De beruchte race waarin Schumacher zijn been brak) schakelden we over op de Tour en daar was ook een ongeluk gebeurd met Bobby Julich, die in een afdaling was gevallen.
Abraham Olano knalde tegen een stapel strobalen en Lance Armstrong won.
De hele voorgeschiedenis van Armstrong was me totaal onbekend en ik vroeg me dan ook af wie hij was en of hij familie was van Louis of Neil.
Tijdens de Tour en die hier op volgden zou dat uiteraard meer dan duidelijk worden.
De Nederlanders stelden teleur en dat deden ze ook in de volgende bergetappes.
Tijdens de etappes vroeg ik me af waarom Nederlanders ook niet meegingen in de ontsnapping en waarom ze geen punten probeerden te pakken.
Mijn zus (de zus die Indurain ook graag van dichtbij wilde zien en al jaren de Tour keek) werd soms een beetje moe van al die vragen die ik stelde en met name over het waarom van de Nederlanders (in het bijzonder Michael Boogerd).
Gaandeweg leerde ik het wielrennen kennen en ook dat helden hier in één luttele seconde konden ontstaan.
Zo was er de etappe naar de Alpe d'huez met Guerini die richting de zege peddelde, tot die onvoorzichtige fotograaf met hem ging knuffelen.
OH Neee! WAT EEN SUKKEL! moet ik hebben geroepen over de man die iets te enthousiast opging in het maken van een close-up van Guiseppe.
Gelukkig kon de Italiaan meteen opstaan en de etappe winnen.
Nederlandse etappezeges zouden er niet meer komen en ik vond het wel jammer dat Zülle te ver achterstond op Armstrong.
Dat Robbie McEwen de laatste etappe won voor Rabobank was dan nog een klein oranje lichtpuntje op een, voor een dertienjarig joch, toch leuke kennismaking met wielrennen en Le Tour.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten