Het was al een tijd geleden dat ik eens een koers in het echt ging bewonderen.
tot afgelopen zondag, toen ik maar eens besloot om naar het heuvelachtige zuiden van Limburg te trekken, met mijn fiets erbij om te voelen wat het is om de finale van de Amstel Gold Race te rijden.
Even leek het een mooie en zonnige middag te worden, maar toen ik Heerlen verliet was het voornamelijk grijs en guur te noemen.
Via een lange, licht stijgende klim kwam ik in Ubachsberg, om vanuit daar richting de Vrakelberg te dalen.
Tussendoor vond ik een nog wat steilere klim die ik uitprobeerde en die na wat research vernoemd blijkt te zijn naar het dorpje waar de klim eindigt: Colmont.
Bij de Vrakelberg kwam veel plaatselijk volk bijeen en samen met een helicopter die in de verte boven een andere heuvel hing verraadde dit wel dat er iets van koers moest zijn.
Na even wachten volgde de kopgroep met een bont gezelschap onbekendere renners, die een aardige voorsprong op het peloton hadden.
Dat peloton komt vervolgens de bocht om als een gezellige groep, allemaal bij elkaar en nog net passend op de smallere weg, tijd om elkaar wel pijn te gaan doen is er toch nog genoeg.
Achter het peloton klim ik, na een banaantje, de Vrakelberg op die wel goed te doen is en de weg leidt me vervolgens weer naar Ubachsberg en Trintelen.
Hier bekijk ik wat huisjes en het uitzicht voordat ik me lekker naar beneden laat vallen via de Eyserweg.
Het schema leert me dat er nog wel drie kwartier te gaan zijn voordat het peloton Eys aandoet en dus eet ik nog een lekkere energiesnack en drink wat voordat ik de befaamde Eyserbosweg waag.
Deze onderschat ik wel een beetje: begin redelijk vlug, maar eenmaal tussen het publiek besef ik me "oja, d'r komt nog een steil stuk tussen die bomen daar."
Dan maar een versnellingkje of wat lichter om de benen toch rond te krijgen en hoor een kind naar me roepen dat het zwaarste stuk nog moet komen, waarop ik terugroep dat ik dat inderdaad heb gezien.
Hier heb ik het uiteraard even zwaar, maar, wat zigzaggend tussen de mensen door weet ik fietsend de top te bereiken.
Ik rijd een klein stukje terug en zoek een plekje tussen het publiek om de grote jongens hun heuvelbestormkunsten te kunnen aanschouwen.
Ik koel, ondanks een vrij beschut plekje tussen de bomen en de mensen wel aardig af.
De sfeer is gezellig te noemen, maar de spanning neemt toe naarmate de koers nadert.
Radio's gaan harder, Ipad's gaan aan, camera's getest en de voorwachten van de koers aangemoedigd.
Als eerste duiken een paar vluchters op uit de oude kopgroep die het nog wisten te redden tot hier, maar al gauw komt de rest, voor het eerst op volle snelheid.
Gilbert, Sagan en andere favorieten voorop, wat mannen proberen aan te klampen en vervolgens volgen er een heleboel groepjes renners, waarbij Andy Schleck erg ver achteraan bungelt en ik ook Bram Tankink meen te herkennen en hem toeschreeuw.
Ligthart passeert met een van zijn ploegmaten voor hem uit en een hoop renners die nog volgen worden naar boven gejoeld in alle talen.
Als het lijkt dat de laatste voorbij is stroomt de Eyserbosweg langzaam weer leeg, om weer de dagelijkse Eyserbosweg te worden, een verlaten maar steil landweggetje, eindigend op een winderig plateau waar ik mezelf niet warm weet te trappen.
Pas op de Fromberg kan ik weer warm worden en deze beklimming ligt me wel: niet te steil en dus goed te doen op de macht.
Vlak voor de top moet ik aan de kant: er blijkt nog een renner achter me te rijden die in de koers zat.
Verhip ja, de bezemwagen was inderdaad nog niet gepasseerd op de eyserbosweg.
Het is een renner van Accent Jobs, die de Amstel Gold Race toch wil uitrijden en dat waarschijnlijk ook gedaan heeft, buiten de tijdslimiet om.
Voor mij een goed moment om bij het groepje fans dat daar op een laptopje de finish aan het kijken is even mee te krijgen wie gaat winnen.
Freire lijkt het te halen, als ultieme revanche op het grondgebied van zijn oude werkgever.
Ik lach me bijna een Breuk, maar hij haalt het niet, het is een outsider die ik gewoon was vergeten: Gasparotto.
Zelf vervolg ik mijn weg en kom in Schin op Geul voor een beruchte volgende gang.
Ik wist dat hij steil was, maar als je hem in het echt ziet is het nog indrukwekkender dan op TV.
Mijn benen willen me het verbieden, maar het is te laat: ik ben aan de Keutenberg begonnen en het is een heerlijke zwoegpartij.
Na een bocht is het nog niet voorbij en ik prevel, half lachend, een kleine woordspeling op het woord "keutenberg" waarbij de eerste "e" ontbreekt.
De weg maakt een knik: ik ben op het bijna vlakke beland, maar het is het soort klim dat niet meteen wil stoppen.
Beetje omhoog, beetje vlakker en vervolgens een lang plateau in de koude wind.
Pas na kilometers golvende weg volgt de afdaling en die brengt me in Valkenburg.
Hier tref ik een soort carnaval aan in de motregen en een politieman op een motor gebaart dat ik de Cauberg niet op mag.
Dan maar niet, ik was te enthousiast, want eigenlijk kon ik wel weten dat er een boel opgeruimd moet worden zo vlak na de aankomst, dus maar op naar het station.
Die Cauberg ligt er over een tijdje ook nog wel, wanneer er geen ontzettende drukte is.
Er zijn uiteraard ook nog een boel klimmen meer die ik nog wil proberen, zoals de Dode Man die door sommigen als de zwaarste klim in ons platte landje wordt bestempeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten