Ergens in het mooie Zwitserse land, april dit jaar.
Tony Martin is bezig aan een trainingsrit in het voorjaarszonnetje.
Tussen de pieken en dalen is hij in gedachten al in Londen, waar het goud naar hem lonkt, net als die leuke rondemisses op het podium.
Vlak voor Tony zijn lippen tuit om de miss haalt de miss uit en slaat de Duitser met een ferme klets in het gezicht.
Tony komt met een klap bij uit zijn droom en bemerkt dat hij zich in een ambulance bevindt, op weg naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
De klap in het gezicht is hard aangekomen, degene die de klap uitdeelde was echter geen rondemiss maar een auto.
In het ziekenhuis stellen ze een kaakbreuk vast, maar bij nader onderzoek in Zurich wordt aan die diagnose ook een fractuur in arm en schouder vastgesteld.
Een weekje later kan hij alweer trainen en het herstel verloopt voorspoedig.
In mei wint hij alweer een tijdrit -en eindklassement van de Ronde van België en in juni de Duitse titel.
De Tour komt dan als de voorbereiding op de Olympische tijdrit aan het einde van juli.
De proloog als een voorproefje van diens vorm.
Tot voorbij het eerste tussenpunt is het duidelijk dat die vorm wel snor zit, maar dan staat Martin plots naast zijn fiets.
Zijn band lekgeslagen! ondanks een vlugge fietswissel is het wel duidelijk dat dat hem niet meer gaat worden.
Tijd om wonden te likken heeft Martin niet, want in de eerste etappe ligt hij er alweer bij.
Een pijnlijke houding verraadt al dat er wederom schade is bij de Duitser.
In het ziekenhuis wordt er een fractuur vastgesteld, maar desondanks is Tony toch gestart in de tweede etappe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten