dinsdag 22 mei 2012

De cols uit een etappe naar Cortina d'ampezzo

Morgen zou het dan eens moeten beginnen:  de Giro waarop we eigenlijk al de hele tijd gewacht hebben.
Niet meer Tranquilissimo, maar de echte gevechten tussen de topfavorieten, de betere inzinkingen  en klinkende aanvallen.
Zelfs echte chasse patates zijn nog niet veelvuldig voorgekomen deze Giro.

Morgen zal er toch wat moeten gaan gebeuren in de loodzare dolomietenetappe,  waarin toch al duidelijk wordt wie er zich zorgen kan maken over de Stelvio en de Mortirolo  en wie zich daar minder zorgen over kan maken.
Geen zorgen maken is onmogelijk op een dergelijk tweeluik: één vergeten drinkbusje, één afgeslagen gelletje of één vergeten jasje in een afdaling,  kleine details die je betaalt met rente én het hoogste BTW-tarief.

De eerste beklimming is Passo Valparola.
Een klim naar de ruigte van de Dolomieten,  naar een pas in een desolate, kale omgeving vol puin.
Boven op de pas ligt ook de taalgrens tussen het Duits en Italiaans  en daartussen slingert de weg over een gebied waar de taal in het grijze gebied zit: het Ladinisch.

Als men na de top links zou afslaan zou men vrij vlug richting Cortina d'ampezzo dalen, maar dat is overgelaten aan de verstandige mens,  hier wordt gekozen voor een omweg, ofwel martelgang over nog drie zware klimmen alvorens Cortina aan te doen.

De Valparola wordt vanuit San Cassiano genomen, nadat er in de praktijk al over voornamelijk valsplatte wegen een krappe 300 meter is overwonnen in de dertig kilometer daarvoor.
Een klim van 14 kilometer met een grillige start, met steilere en bijna vlakke stukken.
Tot ongeveer 6 a 7 kilometer de weg definitief omhoog gaat,  met voornamelijk stijgingspercentages van 6 tot 8%
Pas vlak onder de ruige top wordt het weer ietsje vlakker  en is de op een na hoogste pas bereikt in deze etappe.

Het is, zoals ook in eerdere passages in de Giro het geval was, een opwarmer voor het zwaardere werk.
Fabian Wegmann was de laatste die er de meeste bergpunten pakte, 8 jaar geleden.
Toen finishte de etappe op de plek waar vandaag de finishlijn was getrokken en deze etappe zal starten: de stad Pfalzen in Zuid - Tirol.

Na een lange afdaling komt men aan in een vallei,  waar niet al te lang meer gerecupereerd kan worden.
Vrij gauw arriveren de renners aan de voet van een drietraps klim richting de Passo Di Giau.
Eerste trap is de Passo Duran,  een gemene helling waarbij alleen de machtige rotshellingen de pijn kunnen verlichten.
Voor het grootste deel zijn de percentages venijnig, vooral de 8 kilometer die het grote middendeel van de Duran vormen zijn zelden onder de 8%

Niet alleen de klim van de Duran kan gebruikt worden voor de aanval,  ook de afdaling is een interessante mogelijkheid  zoals Paolo Savoldelli (wie anders?)  in 2005 liet zien.
Vanuit de groep viel de valk sierlijk  naar beneden, om op de slotklim opgeraapt te worden door Ivan Basso.
Samen reden ze naar de finish op Zoldo Alto, waar Il Falco de dagzege in zijn klauwen nam en Basso het roze.

Zoldo Alto wordt nu ook gepasseerd, maar is slechts een relatief laaggelegen tussenstation in de klim naar de Forcella Staulanza:  de tweede trap met de top ruim honderd meter hoger dan de Duran, maar iets minder steil en lang.
Meteen na de afdaling van de Duran is de steilste passage van de Staulanza:  de eerste kilometer die gemiddeld 10% is,  iets dat de benen meteen flink zal laten zwoegen.

Boven gekomen is er geen lange afdaling: in 10 kilometer, met soms vrij vlakke stukken, staat de Passo di Giau alweer klaar.
10 kilometer met ruim 900 meter hoogteverschil, met de top op 2200 meter boven de zee, ofwel: het echte werk.
De adembenemende uitzichten zijn niet echt hetgene waar de renners zich in de klim mee bezig houden, maar voor de toerist zeker de klim waard.

De Giro heeft hier natuurlijk vooral de pure klimmers de top als eerste zien passeren.

Ex-winnaar Garzelli deed dit vorig jaar in een loodzware rit waarin de Giau nog werd opgevolgd door de Fedaia en de Gardeccia.
Garzelli moest zijn aanval op de Giau bekopen door in de laatste klim een ruime minuut toe te geven aan Mikel Nieve.

In 1989 kwam Henry Cardenas hier als eerste boven, maar dat feitje zou ondersneeuwen door een fameuze hongerklop van de man in de roze trui, later in die barre rit.
Hierover meer in een volgend bericht.

Nu volgt er vanaf de top een lange afdaling naar Cortina d'ampezzo.
Zonder Nibali en Savoldelli is het zoeken naar een nieuwe superdaler, die hier wellicht het verschil gaat maken.
Misschien is Joaquin Rodriguez hiertoe in staat, of een Cunego als hij misschien Scarponi moet helpen om terug te keren, of zelf de benen van 2004 terug mocht vinden.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten