dinsdag 15 mei 2012

Saaie koersen: een combinatie van parcours en weinig aanvallers?

Het voorbije klassieke voorjaar werd er vaak geklaagd over de saaiheid van bijna elke wedstrijd  en ook in de Giro is het niet veel anders.

Misschien zijn wij wielerfans verwend door  mannen als Marco Pantani, Riccardo Ricco, Emanuele Sella, Alexandre Vinokourov en Michael Rasmussen die na een aantal mooie staaltjes aanvallen en ook winsten jammer genoeg tegen de dopinglamp botsten.

De klassiekers zijn niet veel saaier geweest dan afgelopen jaren: nu stak Tom Boonen met kop en schouders boven de rest uit op de kasseien en viel zijn grootste concurrent letterlijk weg.
Vorig jaar was dan Gilbert weer in de andere klassiekerhelft te sterk  en in 2010 zagen we Cancellara weer domineren in vlaanderen en Noord Frankrijk.
Dat is overmacht, in de letterlijke en figuurlijke zin.
Ook in de grote ronden zijn er jaren die compleet werden gedomineerd door een oppermachtige renner met dito ploeg.

De Amstel Gold Race loopt, sinds men de eindstreep op de Cauberg heeft gelegd, in de meeste gevallen uit op een wedstrijd van lang wachten, tot zelfs halverwege de Cauberg zelf.
Het spectaculairder willen maken van de Race werkt blijkbaar averechts: de wedstrijd is simpelweg te zwaar geworden door de opeenvolging van steile heuvels, met de nadruk op de laatste 30 kilometer.
Hierdoor  gebeurt er in veel gevallen pas in de laatste 10 kilometer iets,  of zelfs pas in de laatste 500 meter.

De Ronde lijkt met het nieuwe parcours een zelfde lot beschoren, terwijl daar voorheen juist het, niet te lange, maar wel vrijwel vlakke stuk na de Bosberg en de Muur uitnodigde om eerder in de aanval te gaan.
Nu was iedereen afwachtend, want hoeveel pijn doet drie keer Paterberg en Oude Kwaremont achtereen na bijna 250 kilometer koersen?

Milaan - San Remo heeft wonderbaarlijk genoeg met een kleine aanpassing van het parcours niet meer de voorspelbare massasprint en Luik - Bastenaken - Luiks finale kreeg een nieuwe impuls door de Roche Aux Faucons in plaats van Sart - Tillman.
Beide wel klassiekers die niet op een steile heuvel eindigen.

In de grote rondes is het hetzelfde geval: met name de Giro heeft een handje van het zo spectaculair mogelijk willen maken van het parcours met steile klimmen en/of onmenselijk zware bergetappes.
Dit jaar liggen deze koninginnen -en keizerritten ook nog eens klaar voor de laatste week.
Geen wonder dat de klassementsmannen zich dan ook vrij koest houden, met de angst dat ze eerder de trappen teveel doen die ze in die zware slotweek met rente terugvoelen.

Ook in de andere ronden zie je het wachten tot het laatst telkens terugkomen en het is sowieso niet te voorkomen,  tenzij de organisatie misschien juist de zware bergritten zoveel mogelijk mijdt en/of beter verspreidt over drie weken.

In plaats van vijf aankomsten op een buitencategorie col kunnen er ook door ritten door middelgebergte  en aankomsten net na een afdaling gelegd worden (maar dan niet zoals de Tourdirectie regelmatig deed: na wat mooie klimmen een ellenlang vlak stuk leggen waarop men ook niet wordt uitgenodigd om nog te gaan aanvallen).


Ook in dat geval maken de renners de koers  en kan het niet iedere dag feest zijn in een grote ronde, tenzij je doping vrij gaat stellen.
In dat geval kun je ook spektakel verwachten, maar dan niet in de vrolijkste zin van dat woord.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten