maandag 21 mei 2012

Renners die stoppen: Robbie McEwen

Afgelopen ronde van Californië:  Peter Sagan en Heinrich Haussler wint   alle vlakke ritten, in de massasprint.

Op de zestiende plek eindigt Robbie McEwen,  een schier anonieme klassering die nog eens duidelijk maakt dat de jeugd het sprintstokje al een tijdje van de Aussie heeft overgenomen.
Pas na een frisse douche en met een pintje op de bank in Los Angeles zal het besef komen dat het nu echt over is, het koersen en het zoeken naar de juiste positie voor die beslissende honderden meters.

Het tenue van Orica-GreenEdge blijft hij dragen, maar nu zonder de klikschoenen, zeembroek, het strakke shirtje en de helm,  in de ploegleidersauto of in het kantoor, als adviseur van de Australische ploeg.

Het is bijna geen toeval te noemen dat er aan het eind van de loopbaan van
één van de renners die het wielrennen in Australie op de kaart zette een volwaardige Australische worldtourploeg op poten is gezet.
Samen met onder meer O'grady, Rogers en Evans begon Mcewen  het wielrennen van Down Under op de wereldkaart te prikken.

Tegelijk met het ontstaan van de Rabobankploeg begon de profcarriere van McEwen bij deze ploeg.

Hier begon het nog niet meteen met successen in de grotere koersen,  maar de ritzeges in de ronde van Nederland, waar hij Jerommeke zowel in de Nederlandse taal als in de sprint de baas kon  duidden dat het een kwestie van tijd was dat de jonge spurter tot leuke dingen in staat was.
Ook in de Tour de France was hij er regelmatig bij  en hoewel hij nog geen ritten won wist hij zich toch aardig te mengen tussen de Cipollini's, Svorada's en Steelsen van de toenmalige sprintwereld.

Een jaar verder lijkt zijn Tour lange tijd een magere oogst te worden,  in de sprintrijke eerste week komt hij nooit verder dan de vierde plek.
Rabobank presteert sowieso magertjes in de Tour, zodat de negatieve aandacht op McEwen enigzins wordt afgeleid naar een algenrijk weggetje bij Noirmoutier en Boogerd die na zijn valpartijen nooit meer in de vorm van 1998 zal raken.

Op de Champs Elysees is er, bij gebrek aan Cipollini alleen de Telekomtrein om Erik Zabel te lanceren voor wat hopelijk een ritzege wordt.
In zijn groene trui heeft hij nog geen enkele rit gewonnen  en het lijkt er op dat het nu toch gaat lukken.
Echter  is Mcewen nu goed bij de les, heeft de juiste positie achter de Telekomtrein gekozen en springt nog over de Duitser in de laatste meters.

Met een welgemeend " YESSSS" viert hij deze mooie afsluiter van een op het eerste oog tegenvallende Tour.

De zege is nog mooier, gezien Robbie eerder in de rit nog onderuitgekegeld werd door Udo Bölts  en daar nog wat fysieke ongemakken aan overhield.



De zege wordt de opmaat voor een boel meer.
Geen absolute veelvraat zoals ene Cipollini, maar wel genoeg voor een mooie erelijst.
Daarbij neemt hij ook nog wel eens de groene trui mee naar huis, want als een echte Australier rijdt hij de bergen netjes over en bereikt hij Parijs.
Ook in 2004, met een gebroken ruggewervel, opgelopen in een val tijdens de eerste week.
Hij klaagt niet, verbijt de pijn,  wint en passant nog een paar etappes en ook de groene trui.




In de ritten waar Mcewen niet veel te winnen heeft, zoals een klimtijdrit op alpe d' huez, probeert hij toch nog wat lol te trappen.

Waar hij in de Tour wel voor de volle drie weken gaat  rijdt McEwen nooit de Giro uit, als was het de omgekeerde Cipollini.
Bijna elke keer pakt hij minimaal een rit.
Twee ritzeges in de eerste dagen levert hem in 2005 dan ook nog een dagje roze op, waarvan hij extra lang kan genieten in de grupetto van de bergachtige etappe die er op volgt.

Ondertussen is Vlaanderen het tweede huis van de sprinter geworden  en spreekt hij een aardig woordje Nederlands.
Dit levert uiteraard de nodige sympathie op , maar is sowieso gezien de Nederlandse en daarna Vlaamse ploegen waarvoor hij vaak in West-Europa uitkomt  uiterst handig.

Vlaanderen geeft hem ook veel terug in de zin van zeges in de Scheldeprijs, Dwars door Vlaanderen en vijfmaal Parijs - Brussel,  waarvan een heus kwartet van 2005 tot en met 2008.
Daarnaast is de liefde van Robbie ook, niet geheel verrassend, een Vlaamse.

Een andere vlaming helpt hem dan weer aan nog meer ritzeges: de razendsnelle Gert Steegmans.
De snelle loods staat een paar seizoenen aan diens zijde, helpt hem en soms bijna zichzelf aan de top, maar verhuist naar de concurrent,  wint daar een etappe  en probeert het later nog voor zichzelf.
McEwen heeft aan één man die hem op luttele honderden meters afzet genoeg  en niet een hele trein zoals een Cipollini, Zabel en Petacchi.
Vaak heeft hij niet eens die hulp nodig,  gewoon op eigen houtje en koersintelligentie zoekt McEwen zijn weg,  ook geholpen door baanervaring en zijn wendbare kleine rennerslijf.

In de chaotische sprints komt hij daardoor regelmatig als een kangoeroe naar voren geschoten, terwijl de mannen die hun trein missen ook de intuitie aan hun neus voorbij zien gaan.


Topvoorbeeld is de eerste rit in de Tour van 2007.
Robbie McEwen is in aanloop van de finale gevallen  en de Lottoploeg moet alle zeilen bijzetten om nog bij het razende peloton te raken.
Daarbij is het nog maar de vraag of de val niet teveel schade heeft veroorzaakt.
De concurrenten hebben ongetwijfeld vernomen dat de Australische favoriet is weggevallen en rekenen dan ook niet meer op hem,  zelfs niet wanneer deze op 5 kilometer van het einde weer aansluiting weet te vinden met het peloton.
Achteraan dat peloton zitten in deze fase van de wedstrijd is uiteraard ook nog altijd niet bepaald kansrijk te noemen.
De sprint wordt ingeleid door de trein van Zabel  en wanneer deze Zabel lanceert en de chaotische sprint ontvouwt is Mcewen nergens te bekennen, zo lijkt het.
Robert Hunter gaat vroeg aan, te vroeg zal blijken,  Davis volgt en daarachter onstaat gedrang.
Met een krappe 300 meter te gaan duikt er vanachter de brede rug van Tom Boonen een kleine renner in de kleuren van Lotto op:  McEwen is afgeschreven, maar niet door zichzelf.
Als een ware kangoeroe springt hij alles en iedereen voorbij,  Boonen probeert zijn verrassende opponent nog bij te halen,  maar is te laat.
Robbie McEwen wint
één van zijn fenomenaalste overwinningen.



De verdere Tour wijst uit dat vooral de adrenaline hem in deze op de been hield: de val heeft hem dusdanig geblesseerd dat hij weinig potten breekt,
In zijn poging om toch Parijs te halen rijdt hij eenzaam en alleen, met de bezemwagen in zijn wiel de bergen over, om te horen te krijgen dat hij een half uur buiten tijd binnen is gekomen: niks voor een aussie dat opgeven in de grootste ronde van het seizoen.

De daaropvolgende jaren raakt langzaam maar zeker de rek uit de kangoeroebenen  en raakt hij ook een paar keer betrokken in flinke valpartijen, waaronder de flinke val in de sprint van de Scheldeprijs in 2009.

Een verstandig besluit is het dan ook om dit jaar de fiets te verruilen voor een andere functie binnen GreenEdge, want het huidige sprintterritorium was al langer afgebakend door de nieuwe generatie.













Geen opmerkingen:

Een reactie posten